Het mannetjesspel vertoont enige gelijkenis met het tafelkegelen maar in plaats van kegels zijn het in hout uitgesneden figuurtjes die moeten omgegooid worden. Het mannetjesspel is geen wijd verspreid spel. Hier en
daar kan het teruggevonden worden in een herberg. Dit is het geval in Watou (West – Vlaanderen) of in Munkzwalm, Roborst en Sint – Maria- Horebeke in de buurt van Zottegem. Het spel heet daar pajottespel. Peetjesspelof en peekesspel zijn andere benamingen voor hetzelfde vermaak.
Een houten bakje met vijf (in Watou zes) houten mannetjes is aan de muur bevestigd op ooghoogte. De figuurtjes in het bakje zijn op een scharnier bevestigd en kunnen naar achter kantelen. Aan het plafond hangt een touw met onderaan een loodje. Bij een mobiel mannetjesspel is het touwen bolletje vastgemaakt aan een kleine galg die vastzit aan het bakje.
Bedoeling is het bolletje zo te zwieren dat in vijf beurten zoveel mogelijk mannetjes omkantelen. Elk mannetje heeft een eigen punten-waarde: aan de buitenzijde twintig punten, centraal tien en tussenin telkens vijftien punten. Wie het grootste aantal punten verzamelt, wint. Vooraf wordt het aantal beurten afgesproken.