De sjoelbak is twee meter lang. De poorten hebben (van links naar rechts) als waarde 2, 3, 4 en 1. De waarde is aangegeven met behulp van koperen nagels (spijkers) die boven het poortje zijn aangebracht. Tussen de open voorzijde en het middelste deel is een dwarslat aangebracht. Deze dwarslat wordt ook wel “handlanger” of “afzetbalk” genoemd. Deze markeert de grens tussen het werpgedeelte en het middelste deel, waar de schijven alleen door andere schijven bewogen mogen worden.
Het spel
– Elk spel begint met 30 schijven
– Een schijf is in het spel zodra deze voorbij de achterkant van de afzetbalk is gekomen.
– Is een schijf eenmaal in het spel, dan mag deze schijf door niemand meer aangeraakt worden.
– Een schijf is in het vak als deze onder de afzetbalk door, de voorkant van de poortenbalk geheel is gepasseerd.
Puntentelling
De puntentelling dient als volgt te geschieden.
In elk vak 1 schijf = 20 punten
in elk vak 2 schijven = 40 punten
in elk vak 3 schijven = 60 punten enz.
Bevinden zich buiten deze berekening nog meer schijven in een vak, dan tellen deze schijven elk voor de punten van dat vak.
Voorbeeld in elk vak liggen 5 schijven plus nog een extra schijf in vak 4
De telling is dan. 100 + 4 = 104 punten.
Indien men 148 punten haalt in 2 beurten, krijgt men één schijf retour die men dan naar keuze nogmaals mag benutten. Met als resultaat een maximale score mogelijk van 152 punten
Spelvolgorde
1) Na toestemming van de jury werpt de deelnemer 30 schijven en geeft te kennen wanneer alle schijven geworpen zijn.
2) De jury bepaalt welke schijven hiervan in de vakken mogen blijven en geeft de resterende schijven aan de deelnemer terug, ook de schijven die tot de uitzondering behoorden.
3) De jury stapelt de schijven in het vak en geeft hierna de deelnemer toestemming met de overige schijven te werpen, 2de worp.
4) Na de 2e worp handelt de jury zoals onder b en c.
5) De deelnemer werpt daarna voor de laatste maal de nog overgebleven schijven, 3de worp.
6) De jury bepaalt vervolgens weer welke schijven in de vakken mogen blijven en gaat dan tot de puntentelling over.
7) Zijn na de 1ste, eventueel 2e worp reeds alle schijven in de vakken, dan gaat de jury hierbij over tot de puntentelling.
Bepalingen
a) Tijdens het sjoelen mag niet aan de sjoelbak getrokken of geduwd worden.
b) Een deelnemer mag naar eigen keuze zittend of staand sjoelen.
c) Een deelnemer mag op verzoek 5 schijven als proef voorwerpen.
d) Als een spel met meer dan 30 schijven gespeeld is vervalt de beurt en moet er opnieuw gespeeld worden.
e) Is er met minder dan 30 schijven gespeeld dan is geen correctie mogelijk.